invalidenwagen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

invalidenwagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • in·va·li·den·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord invalidenwagen invalidenwagens
verkleinwoord invalidenwagentje invalidenwagentjes

Zelfstandig naamwoord

de invalidenwagenm

  1. een voertuig bedoeld voor mensen met een handicap
     Bij een ongeluk met een scootmobiel is vannacht een 78-jarige man uit Enkhuizen om het leven gekomen. De man was met zijn invalidenwagen het water in gereden.[2]
     Omdat niet alleen de ijzerhandelaar zelf, maar ook zijn invalidenwagen zoek is, legt de politie een verband met de Eindhovenaar die rond 05.30 uur van de A2 bij Boxtel werd geplukt. Hij viel op omdat hij met 25 kilometer per uur zonder verlichting in een invalidenwagen reed.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Man dood bij scootmobielongeluk” (03-03-2013), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Vondst lijk leidt naar 'snelwegslak'” (05-09-2014), NOS