insurgent
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·sur·gent
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | insurgent | insurgenter | insurgentst |
verbogen | insurgente | insurgentere | insurgentste |
partitief | insurgents | insurgenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
insurgent
Vertalingen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | insurgent | insurgenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
insurgent m
- opstandeling, oproerling
- ▸ Europese politici kunnen leren van Amerika, maar het is uiteindelijk aan de kiezer, concludeert The Economist. 'Een groot deel van het electoraat geeft niks om de Europese Parlementsverkiezingen. Een groot voordeel voor de insurgents. Als de Europeanen niet willen dat deze partijen winnen, is het zaak dat ze naar de stembus gaan.'[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'insurgent' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "insurgent" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ insurgent op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron “Geert Wilders met Le Pen in een theepot op cover van The Economist” (03-01-2014), Tubantia
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be