Naar inhoud springen

ingangspoort

Uit WikiWoordenboek


ingangspoort
  • in·gangs·poort
enkelvoud meervoud
naamwoord ingangspoort ingangspoorten
verkleinwoord ingangspoortje ingangspoortjes

de ingangspoortv / m [1]

  1. Met deuren afsluitbare ingang van een woning of gebouw
     ' 'Jullie zijn beesten! Koudbloedige moordenaars! Die daarbuiten zullen het te weten komen!' Mia wijst in de richting waar ze de ingangspoort van de gevangenis vermoedt.[2]
     Het Nationaal Militair Museum in Soesterberg wil niet wachten tot er eind dit jaar een volwaardige busdienst bij de ingangspoort stopt. Voor de vakantieweken wordt gedacht aan een eigen bus.[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789041417480
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 september 2024 Weblink bron
    Piet van Dijk
    “Lijndienst duurt te lang, Militair Museum wil eigen bus” (12-01-2017), Tubantia