Naar inhoud springen

infuus

Uit WikiWoordenboek
  • in·fuus
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘intraveneuze toediening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1967 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord infuus infusen
infuzen
verkleinwoord infuusje infuusjes

het infuuso

  1. (medisch) vochttoediening in de bloedvaten
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]