impressum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·pres·sum
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | impressum | impressa impressums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het impressum o
- (typografie) een in Duitsland wettelijk verplichte verklaring van het eigenaar- en auteurschap van een document. Het dient in alle in Duitsland of in andere Duitstalige landen gepubliceerde boeken, kranten, tijdschriften en websites aanwezig te zijn
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een in Duitsland wettelijk verplichte verklaring van het eigenaar- en auteurschap van een document. Het dient in alle in Duitsland of in andere Duitstalige landen gepubliceerde boeken, kranten, tijdschriften en websites aanwezig te zijn
Gangbaarheid
- Het woord impressum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.