colofon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Colofon van een incunabel in 1471 gedrukt door Peter Schöffer. De vertaling van de Latijnse tekst luidt: Het onderhavige, voortreffelijke werk van Valerius Maximus werd voltooid met drukkunst in de edele stad Mainz aan de Rijn in het jaar 1471 op 18 juli door de uitmuntende meester Peter Schoyffer van Gernshem, een geslaagde onderneming
Uitspraak
Woordafbreking
  • co·lo·fon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gegevens aan het eind van drukwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord colofon colofons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

colofon m o[3]

  1. opsomming van de manier waarop een boek tot stand is gekomen
    • Alleen uit het colofon blijkt dat de krant van Milieudefensie is. [4] 
    • Bij NRC maakt, op voorstel van de redactie zelf, de hoofdredacteur wél deel uit van de directie, maar het bedrijf wordt geleid door een algemeen directeur. Dat staat zo dagelijks in het colofon van de krant (‘Hoofdredacteur: Peter Vandermeersch; Algemeen directeur: Rien van Beemen) en is zo helder vastgelegd bij de Kamer van Koophandel (Peter Vandermeersch hoofdredacteur-directeur; Rien Van Beemen algemeen directeur).[5]  
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen