ijzerhandel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ij·zer·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijzerhandel ijzerhandels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ijzerhandelm

  1. bedrijf dat ijzer in- en verkoopt
  2. bedrijf dat ijzerwaren verkoopt
     Hij loopt de slaapkamer in en maakt het bed op, hangt zijn colbertjes op hun plek in de kast en pakt de zak van de ijzerhandel die onderin op zijn schoenen ligt, haalt het opgerolde touw eruit en vouwt de zak netjes op, neemt ze allebei mee naar de keuken, legt het touw op het aanrecht, pakt een glas uit de kast en vult dat met water uit de kraan.[1]
     Een dag later seinde een metaalverwerkingsbedrijf de politie in toen iemand een partij restanten van instrumenten te koop aanbood. Onderzoek leidde naar een ijzerhandel, waar de politie zo'n tien in stukken gezaagde instrumenten vond.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 februari 2022 Weblink bron “Man vast voor diefstal instrumenten” (20-11-2010), NOS