identiteitspolitiek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • iden·ti·teits·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord identiteitspolitiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de identiteitspolitiekv

  1. (politiek) nastreven van beleid waarin het behoren tot een specifieke achtergestelde groep maatgevend is
    Het gaat meestal om het behoren tot één of meer soms zelf-gedefinieerde groepen die vanwege etniciteit, gender, geslacht of geaardheid gemarginaliseerde zijn.
     Hij was niet de held van één specifieke groep, maar wist de identiteitspolitiek telkens te overstijgen.[1]
     Adrienne Rich, helaas nog steeds een roepende in de witte woestijn door de opmerkelijk moedige en eerlijke manier waarop zij bondgenootschappen probeert te sluiten, zegt hier het volgende over: ‘Begrippen als identiteitspolitiek, meervoudige onderdrukking, concrete ervaring als toetssteen voor een ideologie, de weigering om “een kamer voor jezelf” te accepteren in ruil voor het niet bedreigen van het systeem - het meest uitgesproken hebben vrouwen van kleur deze onderwerpen onderzocht, uitgediept en er uiting aan gegeven en als ik dat zeg is dat niet om rivaliteit of scheidslijnen aan te brengen, maar om een waardevolle bron te erkennen, die ons tegelijk verplicht en waarin we allemaal kunnen delen.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 augustus 2021 Weblink bron
    Karel Smouter
    “Peter R. de Vries versloeg de gebeurtenissen in plaats van de kwesties” (16 juli 2021) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink Weblink bron
    Gloria Wekker
    Sta op en roep haar naam... Zwarte lesbische dichteressen over de liefde in: Lust en Gratie op Wikipedia, jrg. 3 nr. 12 (winter 1986), p. 18