huus
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huus | huze |
verkleinwoord |
huus
huus
huus
huus o
- huis
- «Beneden was dat huus van stene
Daer in lach spise menich ene.[1]»- Beneden was het stenen huis
waarin veel etenswaren opgeslagen waren.
- Beneden was het stenen huis
- «Beneden was dat huus van stene
- ↑ Rijmbijbel 11721-22
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huus | huze |
verkleinwoord |
huus
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
huus
huus
huus
huus
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Woorden in het Drents
- Zelfstandig naamwoord in het Drents
- Woorden in het Gronings
- Zelfstandig naamwoord in het Gronings
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Sallands
- Zelfstandig naamwoord in het Sallands
- Woorden in het Stellingwerfs
- Zelfstandig naamwoord in het Stellingwerfs
- Woorden in het Twents
- Zelfstandig naamwoord in het Twents
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws
- Oost-Veluws