hoogstbiedende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoogst·bie·den·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogstbiedende hoogstbiedenden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoogstbiedendev / m

  1. (economie) iemand die tijdens een veiling bereid is het meest te betalen
     ... hij erfde hele jaargangen van het blootblad Cocktail ..., en verkocht ze zonder ze in te kijken en naar de foto’s te staren door aan de hoogstbiedende zondaren en burgermannetjes of ruilde ze tegen allerhande spullen.[1]
     Partijleider Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren is blij met het besluit: "Een overheid die complete dassenfamilies en hun natuurlijk leefgebied bij opbod verkoopt aan de hoogstbiedende, waar de verkoop van beschermde diersoorten zelfs strafbaar is in Nederland, vraagt om het verzet van haar burgers."[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 februari 2022 Weblink bron “Dijksma stopt met verkoop natuur” (15-06-2013), NOS