hoofddocent
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoofddocent (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hoofd·do·cent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en docent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofddocent | hoofddocenten |
verkleinwoord | hoofddocentje | hoofddocentjes |
Zelfstandig naamwoord
hoofddocent m
- (onderwijs) (beroep) universitair docent, één rang onder de hoogleraar, die de bevoegdheid heeft om promovendi te begeleiden
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord hoofddocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.