homotaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homotaal
verkleinwoord homotaaltje homotaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de homotaalv / m

  1. (lhbt) woordgebruik dat gebruikelijk is binnen de homogemeenschap
     Bestaat er zoiets als homotaal? Die vraag begonnen taalkundige lhbt’ers zichzelf nog maar relatief kortgeleden te stellen. Inmiddels is het een volwaardig vakgebied.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 maart 2024 Weblink bron
    Sterre Leufkens Olivier Heiligers
    “Een jong vakgebied: regenboogtaalkunde” (juni 2022), Onze Taal