hol weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hol weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
weghollen

hol (…) weg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghollen
    • Ik hol weg. 
  2. gebiedende wijs van weghollen
    • Hol weg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weghollen
    • Hol je weg? 

Gangbaarheid