hofdichter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hofdichter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hof·dich·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hof zn en dichter zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hofdichter | hofdichters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- dichter die lid is van een hofhouding
- ▸ Sergej Nikiforovitsj (1775-1813). Russisch hofdichter, vleugeladjudant van Alexander I.[2]
- ▸ De twee vluchtelingen, de één een voormalig hofdichter van wijlen dictator Kim Jong-il, de ander een kolonel uit het Noord-Koreaanse leger, bezoeken Den Haag en Brussel om de politiek te vertellen wat ze kan doen om Noord-Korea tot hervormingen te dwingen.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. dichter die lid is van een hofhouding
Gangbaarheid
- Het woord hofdichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron Floris Harm“"Westen weet niets van N-Korea"” (20-06-2014), NOS