hilde

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Hilde


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • hil·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Deense werkwoord  hilde ww 
Naar frequentie 2475
vervoeging
onbepaalde wijs hilde
tegenwoordige tijd hilder
verleden tijd hilda
hildet
voltooid
deelwoord
hilda
hildet
onvoltooid
deelwoord
hildende
lijdende vorm hildes
gebiedende wijs hild
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

hilde

  1. overgankelijk, (verouderd) iemand bedriegen, iemand in de war brengen, misleiden
  2. overgankelijk, (verouderd) in zijn machtssfeer verkrijgen, lokken, omtoveren, verleiden, verlekkeren
    «Brannfolkene kom raskt til, men kunne ikke gjøre annet enn å prøve å hilde brannen under kontroll, slik at den ikke spredte seg til andre båter og naust i nærheten.»
    De brandweerlieden kwamen snel aan, maar konden niets anders doen dan proberen het vuur onder controle te houden zodat het zich niet verspreidde naar andere boten en boten in de buurt.
  3. Het voltooid deelwoord van  hilde ww  (" hildet bn ") en zijn afleidingen  uhildet bn  en  uhildethet bn  zijn nog steeds in gebruik, zie aldaar.
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. Det Norske Akademis Ordbok (NAOB) hilde (in het Noors; geraadpleegd 2020-05-07)
  2. Bokmålsordbok hilde (in het Noors; geraadpleegd 2020-05-07)