hevelt over

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • he·velt over
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
overhevelen

hevelt (…) over

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhevelen
    • Jij hevelt over. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhevelen
    • Hij hevelt over. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overhevelen
    • Hevelt over! 

Gangbaarheid