heulzaad
Uiterlijk
- heul·zaad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heulzaad | heulzaden |
verkleinwoord |
het heulzaad o
- [1] maanzaad
- Het woord 'heulzaad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heulzaad" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ heulzaad op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be