herdruk
Uiterlijk
- her·druk
vervoeging van |
---|
herdrukken |
herdruk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herdrukken
- Ik herdruk.
- gebiedende wijs van herdrukken
- Herdruk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herdrukken
- Herdruk je?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herdruk | herdrukken |
verkleinwoord | herdrukje | herdrukjes |
de herdruk m
- het opnieuw drukken
- nieuwe druk, uitgave van een oud geschrift
- Het woord herdruk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herdruk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be