heat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘manche’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord heat heats
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de heatm

  1. serie, manche

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Naar frequentie 1727
enkelvoud meervoud
heat heats

Zelfstandig naamwoord

heat

  1. hitte
    This heat is stiffling.
    • Deze hitte is om van te stikken. 
  2. (thermodynamica) warmte
    «Add the flour, stirring constantly, and cook on medium-low heat for 1 minute as the mixture forms a paste.»
    Voeg onder voortdurend roeren de bloem toe en kook het bij middellage warmte gedurende 1 minuut tot het mengsel crèmeachtig wordt.