harakiri
Uiterlijk
- ha·ra·ki·ri
- Leenwoord uit het Japans, in de betekenis van ‘zelfmoord’ voor het eerst aangetroffen in 1877 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harakiri | harakiri's |
verkleinwoord | - | - |
- Japanse manier om zeer pijnlijk zelfmoord plegen d.m.v. het opensnijden van de buik, vooral populair onder samoerais
- harakiri plegen is wel zelfmoord maar bepaald geen euthanasie!
- Het woord harakiri staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harakiri" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "harakiri" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ harakiri op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be