hangel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- han·gel
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van hangen met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hangel | hangels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (gereedschap) een getand hangijzer dat gebruikt wordt om ketels op te hangen in een houtvuur-schoorsteen
- hengsel van een pot of ketel
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hangel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hangel" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be