handelsvoorraad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·dels·voor·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsvoorraad handelsvoorraden
verkleinwoord handelsvoorraadje handelsvoorraadjes

Zelfstandig naamwoord

de handelsvoorraadm

  1. voorraad goederen die een handelaar of winkelier in voorraad heeft om de klanten te kunnen bedienen
     In Slow Motion waren dertien buitenlanders die hasj of wiet hadden gekocht. De drugs zijn door de politie in beslag genomen. Agenten namen ook de handelsvoorraad mee.[2]
     In een auto vlakbij zat een man van 22 uit Deventer. Hij had volgens de politie een handelsvoorraad cocaïne en een aanzienlijk geldbedrag op zak. Ook hij is aangehouden, omdat hij vermoedelijk bij een drugsdeal was betrokken.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Vier arrestaties bij inval coffeeshops” (Vrijdag 24 mei 2013, 00:02), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Fries rijdt in op agent bij drugsdeal” (Zondag 21 oktober 2012, 00:23), NOS