hê
Uiterlijk
Niet te verwarren met: he, hé, hè, He |
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
hê |
het gehad |
volledig |
- hê
- Afgeleid van het Nederlandse hebben
hê
- hê
hê
- hij; mannelijk 3e persoon nominatief enkelvoud
- hê
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *hiz
hê
- hij; mannelijk 3e persoon nominatief enkelvoud
Categorieën:
- Woorden in het Afrikaans
- Werkwoord zonder scheidbaarheidsparameter in het Afrikaans
- Werkwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Woorden in het Middelnederduits
- Persoonlijk voornaamwoord in het Middelnederduits
- Woorden in het Oudsaksisch
- Persoonlijk voornaamwoord in het Oudsaksisch