grossant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gros·sant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van grosseren met het achtervoegsel -ant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grossant | grossanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de grossant m
- iemand die grosseert (afschriften maakt), een afschriftmaker of klerk bij bijv. notaris of overheid
Gangbaarheid
- Het woord 'grossant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.