grootoom

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·oom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grootoom grootooms
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

grootoom m

  1. broer van iemands opa of oma
    • “Wij willen laten zien dat herdenken niet alleen een militaire aangelegenheid is”, zegt Chielens, overtuigd pacifist. “Daarom mag Nick als medeorganisator de krans leggen.” Saunders heeft geen bezwaar. “Sinds vijf jaar weet ik dat ook de naam van een grootoom op de poort staat.” [2] 
    • De partijbonzen leven in luxe in een heuse Verboden Stad en hebben geen enkel contact met het plebs dat zich aan hun voeten beweegt. Om de grote groep gesloten te houden heeft zich niet, zoals in andere Oostlanden een nomenklatura ontwikkeld, nee, in Albanie worden kaders op een puur nepotistische wijze 'gekozen'. Volk nodig? Je trekt gewoon een nieuw blik grootooms en achterneven open. De Rode Aristocratie, noemen de auteurs het ironisch. [3] 
    • Mijn grootoom had mij naar de kapel vergezeld. Ik had hem op het hart gedrukt dat God zou bewijzen dat hij bestond door bij het buiten komen een regendruppel in mijn hand te laten vallen. Dat gebeurde. Terwijl de zon scheen. Volgens mijn godsdienstlerares was zoiets niet hetzelfde als een misviering. Ik heb het haar nooit vergeven. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. grootoom op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Theo Toebosch 16 mei 2009 Creatief met kogels
  3. NRC Jef Coeck 10 november 1990 ALBANIE: GEEN SEKS, GEEN DRUGS, GEEN ROCK 'N ROLL
  4. NRC Annelies Verbeke 3 oktober 2007 Restantje
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be