Naar inhoud springen

gokschuld

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 18:22 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)
  • gok·schuld
enkelvoud meervoud
naamwoord gokschuld gokschulden
verkleinwoord

gokschuld v/m

  1. schuld ontstaan door het spelen van kansspelen
    • Ook bij de tweede deelnemer, Marco (34) met een verleden als student economie en bedrijfskunde en gokschulden („in de zes cijfers”), zie je de waakzaamheid van iemand die op straat woont. Beiden kijken veel om zich heen en naar de camera, want je moet nu eenmaal ogen in de rug hebben. [1] 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Hans Beerekamp 26 oktober 2016
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be