gingen samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gingen samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣɪŋə(n) ˈsamə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- gin·gen sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samengaan |
gingen (…) samen
- meervoud verleden tijd van samengaan
- Wij gingen samen.
- Jullie gingen samen.
- Zij gingen samen.
- Wij gingen samen.
Gangbaarheid
- Het woord gingen samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.