gezondheidshuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·zond·heids·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gezondheid zn en huis zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezondheidshuis | gezondheidshuizen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gezondheidshuis o
- (medisch) gebouw waarin verschillende medische en paramedische diensten zijn gehuisvest
- ▸ Bij ons ziekenhuis staat ook een Gezondheidshuis. Hier vindt u een apotheek, diagnostisch centrum, dialysecentrum, hand polscentrum, fysiotherapie, haarcentrum, huisartsenpraktijk, podotherapeut, psycholoog, seksuoloog en verloskundigen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gezondheidshuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Gezondheidshuis”