gezinscrisis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·cri·sis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinscrisis gezinscrisissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezinscrisisv

  1. een noodsituatie binnen een gezin
     Met Helena's eetstoornissen keerde de gezinscrisis van het eerste jaar terug, maar erger deze keer, en onzekerder en onregelmatiger. Katarina dacht te begrijpen dat de existentiële angst van haar dochter te maken had met de kernramp van Tsjernobyl.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149