geslachtsdeel
Uiterlijk
- ge·slachts·deel
- samenstelling van geslacht en deel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geslachtsdeel | geslachtsdelen |
verkleinwoord | geslachtsdeeltje | geslachtsdeeltjes |
het geslachtsdeel o
- (anatomie) (seksualiteit) elk lichaamsdeel dat wordt gerekend tot de voortplantingsorganen, zoals bij de man de penis en de teelballen
1. elk lichaamsdeel dat wordt gerekend tot de voortplantingsorganen, zoals bij de man de penis en de teelballen
- Het woord geslachtsdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geslachtsdeel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Seksualiteit in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %