genadebrood
Uiterlijk
- Geluid: genadebrood (hulp, bestand)
- ge·na·de·brood
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genadebrood | |
verkleinwoord |
het genadebrood o
- (figuurlijk) het kleine beetje wat de verliezer wordt gegund door de overwinnaar
- ▸ Samsom verloor nipt, moest genadebrood eten bij de VVD en alle PvdA-stemmers konden vier jaar knarsetandend toekijken hoe ze Ruttes beleid gingen uitvoeren.[2]
- ▸ Hoewel de Fransen nu weinig anders kunnen dan Duits genadebrood eten, zijn ze er goed in om van hun zwakte een kracht te maken. Franse ideeën over de toekomst van Europa zullen nooit van tafel zijn. Het is maar dat Mark Rutte het weet.[3]
1. het kleine beetje wat de verliezer wordt gegund door de overwinnaar
- Het woord genadebrood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "genadebrood" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “PVV'ers. Zijn. Geen. Boze. Mensen.” (19-02-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Het belang van Frankrijk” (25/11/2011), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be