gemeentekantoor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·te·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemeentekantoor gemeentekantoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gemeentekantooro

  1. gebouw waarin gemeenteambtenaren werken
     In de gemeente wordt al maanden geruzied over waar de ambtenaren van de plaats moeten zitten. Er is een nieuw gemeentekantoor gekocht in Edam, het historische pand waar vroeger het Hoogheemraadschap zat. Volendammers willen daar echter niet naartoe, omdat ze in de eigen plaats willen blijven werken.[2]
     Volgens de gemeente was er een gesprek op het gemeentekantoor aan vooraf gegaan. Daar kreeg de verdachte te horen dat er twijfels waren over zijn woonadres en dat er later op de dag een huisbezoek zou zijn.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron “College Edam-Volendam gevallen” (Vrijdag 24 januari 2014, 03:15), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron “Deventer ambtenaar bijna gewurgd” (Woensdag 3 oktober 2012, 14:54), NOS