gemakhuisje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gemakhuisje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·mak·huis·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gemak en huisje [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | gemakhuisje | gemakhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
het gemakhuisje o dim. tant.
- plee in een afzonderlijk gebouwtje; huisje (achter op het land of in de tuin) (vaak geplaatst op een beerput) waar men zijn behoefte kan doen, schijthuis, buitenprivaat
Gangbaarheid
- Het woord 'gemakhuisje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.