geloofwaardigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·loof·waar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van geloofwaardig met het achtervoegsel -heid.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geloofwaardigheid | geloofwaardigheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de geloofwaardigheid v
- de mate waarin iets of iemand verdient geloofd te worden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de mate waarin iets of iemand verdient geloofd te worden
Gangbaarheid
- Het woord geloofwaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.