gejouw
Uiterlijk
- ge·jouw
- Naamwoord van handeling van jouwen met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gejouw | |
verkleinwoord |
het gejouw o
- boos geschreeuw
- CDA-onderwijswoordvoerder Harry van der Molen probeerde de zaal er nog van te overtuigen dat de maatregel afgestudeerde studenten in de toekomst slechts drie euro per week extra gaat kosten. Vanuit het CDJA werd daarop honend gereageerd: de jongeren benadrukten dat bij een terugbetaaltermijn van 35 jaar de rekening oploopt tot ‘duizenden euro’s’. Een poging van Buma om op het podium van het CDJA te horen waar het geld dan vandaan moet komen werd met gejouw uit de zaal ontvangen. [2]
- Veel filmpers op het festival laat na persvoorstellingen met gejuich of gejouw weten of een film ze bevallen is. Het was deze editie de eerste maal dat een titel die aan de pers werd vertoond dit hoongeroep ten deel viel. [3]
- Het woord gejouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gejouw" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Laurens Kok 03-11-18 CDA-congres brengt Buma in het nauw
- ↑ De Telegraaf 16 mei 2015 Boegeroep voor Matthew McConaughey
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be