geer tosjav
- geer to·sjav
- Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: 'inwonende vreemdeling, bekeerling' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geer tosjav | geree tosjav |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) niet-joodse inwoner van het Bijbelse Israël die gedeeltelijk is overgegaan tot het jodendom en alleen de zeven noachitische geboden op zich heeft genomen