gebouwencomplex

Nederlands

gebouwencomplex

Uitspraak

• Geluid:  gebouwencomplex    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·bou·wen·com·plex

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  gebouw zn  en  complex zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gebouwencomplex	gebouwencomplexen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gebouwencomplex o

1. (bouwkunde) een groep bij elkaar horende gebouwen

   ▸ De pinksterzon bleef onaangedaan boven het gebouwencomplex staan, en droogde haar vingers.

   ▸ Er is zelfs sprake van dagboeken, die volgens het Duitse Openbaar Ministerie in 2006 gestolen zijn van Lennon's weduwe Yoko Ono in New York. De voormalig Beatle woonde daar tot zijn dood in het gebouwencomplex The Dakota.

Vertalingen

    1. een groep bij elkaar horende gebouwen   

Engels: block of buildings (en), complex of buildings (en)

Gangbaarheid

• Het woord gebouwencomplex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.