gasvuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gas·vuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gas zn en vuur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gasvuur | gasvuren |
verkleinwoord | gasvuurtje | gasvuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het gasvuur o
- huishoudelijke apparaat waarin men gas verbrandt om iets te verwarmen
- Het hart van dit hostel is - zoals de naam al doet vermoeden - de keuken, waar gasten gebruik kunnen maken van de hoog kwalitatieve toestellen en het professionele gasvuur. [1]
- BSH Hausgeräte, een joint venture van de Duitse merken Siemens en Bosch, roept gasvuren terug omwille van een veiligheidsprobleem. Het probleem doet zich voor bij de gasaansluiting. BSH benadrukt dat er maar in ‘zeer zeldzame gevallen’ explosiegevaar is. De Duitse woordvoerder van BSH gaf toe dat er afgelopen zomer een ongeval met gewonden was. [2]
- een vuur dat ontstaat door brandend gas
Synoniemen
- [1] gaskachel, gasfornuis
Gangbaarheid
- Het woord gasvuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gasvuur" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ De Standaard 25/01/2018 om 11:00 door svg Vanaf 5 euro per nacht: dit zijn de beste hostels ter wereld
- ↑ De Standaard 05/10/2016 door Dries De Smet Ontploffingsgevaar bij gasfornuizen van Siemens en Bosch
- ↑ De Telegraaf JOHAN WIERING 08 nov. 2012 Vaarwel Nederland
- ↑ NRC 16 februari 1996 Astma na koken op gas in Engeland aangetoond
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %