galjoen

Uit WikiWoordenboek
Galjoen [1]
Galjoen [2]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gal·joen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord galjoen galjoenen
verkleinwoord galjoentje galjoentjes

Zelfstandig naamwoord

galjoen

  1. o (scheepvaart) een historisch zeilschip met een hoge achtersteven
    • De Spanjaarden stuurden galjoenen overzee naar Amerika. 
  2. v/m (straalvinnigen) Dichistius capensis op Wikispecies de nationale vis van Zuid-Afrika
    • Galjoenen zijn gewild bij hengelaars op de Zuid-Afrikaanse kust 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord galjoen galjoene

Zelfstandig naamwoord

galjoen

  1. (straalvinnigen) galjoen Dichistius capensis op Wikispecies


Engels

enkelvoud meervoud
galjoen galjoens

Zelfstandig naamwoord

galjoen

  1. (straalvinnigen) galjoen Dichistius capensis op Wikispecies