frequentiewoord
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: frequentiewoord (hulp, bestand)
- IPA: / frəˈkwɛn(t)siˌwort / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- fre·quen·tie·woord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van frequentie zn en woord zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frequentiewoord | frequentiewoorden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het frequentiewoord o
- (taalkunde) term waarmee in een uitspraak wordt uitgedrukt hoe vaak iets gebeurt
- ▸ Vooral in gesprekken gebruiken we daarom vaak kanswoorden (onwaarschijnlijk, grote kans, misschien) of frequentiewoorden (vaak, nooit, meestal). Deze uitspraken geven indirect al de statistische onzekerheid aan. (…) In ons onderzoek legden wij dat soort vragen voor aan onze deelnemers, elke zin met een ander kans- of frequentiewoord.[1]
- ▸ Er kunnen veel woorden op de 1e plaats in de zin staan. Bijvoorbeeld:
– frequentiewoorden: soms, vaak, meestal (…)[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'frequentiewoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Sanne J.W. Willems“Hoe vaak is vaak?” (11 august 2021) op sannejwwillems.nl
- ↑ Weblink bron “Contact! nieuw : Bijlagen”, Intertaal, Almere, ISBN 9789463926881, p. 150
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 15
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal