freelancer
Uiterlijk
- Geluid: freelancer (hulp, bestand)
- free·lan·cer
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘losse medewerker’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- van het Engels:
- afgeleid van freelance met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | freelancer | freelancers |
verkleinwoord | - | - |
- (maatschappij) (beroep) iemand die op 'freelance'basis werkt d.w.z. geen vast dienstverband heeft, maar zelfstandig werkt voor een of meer opdrachtgevers.
- Het woord freelancer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "freelancer" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "freelancer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ freelancer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
VK (RP)
US
freelancer m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Maatschappij in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 10
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Beroep in het Engels