fitnesstraining

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fit·ness·trai·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fitnesstraining fitnesstrainingen
verkleinwoord fitnesstraininkje fitnesstraininkjes

Zelfstandig naamwoord

de fitnesstrainingv / m

  1. (sport) training die erop gericht is de algemene conditie te verbeteren
     De boomlange tennisser kreeg in zijn herstelproces ook last van een kuitblessure, werd besmet met het coronavirus en tot overmaat van ramp brak hij bij een fitnesstraining zijn teen. "Dat was mentaal heel zwaar en dat heeft mij ook uitgeput", zegt de winnaar van acht ATP-titels.[1]
    • Luc begon zijn fitnesstraining om tien uur. Als warming-up zat hij in zijn trainingspak een sigaret te roken, waarna hij het roeiapparaat uit de kast sleepte, de televisie aanzette en begon te roeien terwijl hij strak naar het beeldscherm staarde. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2023 Weblink bron
    Franklin Stoker
    “Servicekanon Raonic was al gestopt, maar spuwt weer aces: 'Nog één keer Wimbledon'” (Dinsdag 13 juni 2023, 08:54), NOS
  2. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 9