farmaceutisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • far·ma·ceu·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen farmaceutisch farmaceutischer
verbogen farmaceutische farmaceutischere
partitief farmaceutisch farmaceutischers -

Bijvoeglijk naamwoord

farmaceutisch

  1. (medisch) uit de farmacie, met betrekking tot de productie van geneesmiddelen
    • "Farmaceutische bedrijven betalen artsen via omweg" [1] 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen