føyelig

Uit WikiWoordenboek


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • fø·ye·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord føye met het achtervoegsel -lig.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud føyelig føyeligere
meir føyelig
føyeligest
mest føyelig
o enkelvoud føyelig
meervoud føyelige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
føyelige føyeligere
meir føyelig
føyeligeste
mest føyelige

Bijvoeglijk naamwoord

føyelig

  1. dociel, gedwee, gehoorzaam, gewillig, meegaand, plooibaar, volgzaam, willig
Synoniemen


Nynorsk

Bijvoeglijk naamwoord

føyelig

  1. verouderde spelling of vorm van føyeleg tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van føyelig