exponere

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·po·ne·re

Werkwoord

vervoeging van
exponeren

exponere

  1. aanvoegende wijs van exponeren
    • Dat hij die het begrijpt, het exponere. 

Gangbaarheid


Latijn

Uitspraak
  • [expōnere]: IPA: /ɛkˈspoːnerə/
  • [expōnēre]: IPA: /ɛkˈspoːneːrə/
Woordafbreking
  • ex·po·ne·re
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
exponere expono exposui expositum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

exponere

  1. vertonen, uitstallen
  2. uiteenzetten, uitleggen
expōnere
  1. (onbepaalde wijs) uitstallen
  2. (2e persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd, lijdende vorm van de aantonende) jij wordt uitɡestald
  3. (2e persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd, lijdende vorm van de gebiedende wijs) word uitɡestald
expōnēre
  1. (2e persoon enkelvoud, toekomstige tijd, lijdende vorm van de aantonende wijs) jij zal worden uitɡestald