explicateur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: explicateur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ex·pli·ca·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van expliceren of expliqueren met het achtervoegsel -ateur [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | explicateur | explicateurs |
verkleinwoord | explicateurtje | explicateurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de explicateur m
- (beroep) iemand die expliceert (uitleg geeft, zoals bv. vroeger bij een stomme film)
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van explicatrice
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord explicateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.