epitaaf
Uiterlijk
- epi·taaf
- afgeleid van 'epitafium' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | epitaaf | epitafen |
verkleinwoord | epitaafje | epitaafjes |
- grafschrift
- Confusion will be my epitaph.
As I crawl a cracked and broken path
If we make it we can all sit back and laugh.
But I fear tomorrow I'll be crying,
Yes I fear tomorrow I'll be dying.
King Crimson
- Confusion will be my epitaph.
- grafsteen
-
Epitaaf van Pieter Bruegel de Oude in de Kapellekerk
-
Epitaaf van Hans Wolff von Welwart
- Het woord epitaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "epitaaf" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be