ellens

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ellens

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • el·lens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - ellens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ellensmv

  1. ruw bewerkte lange stukken hout uit Scandinavië
    • Zondag, den 27 Februarij, verloren wij de kruissteng, waardoor wij ook onze arme Grietje van Dijk, een zeil aldus genaamd, verloren. Dat waren de gevolgen van dun bewerkte, en van gemeen jufferhout, of ellens gemaakte stengen. [3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen