eigengereidheid
Uiterlijk
- ei·gen·ge·reid·heid
- afleiding van eigengereid met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eigengereidheid | eigengereidheden |
verkleinwoord |
de eigengereidheid v
- zijn eigen gang gaan zonder zich veel aan te trekken van andere mensen
- ▸ De band kwam volgens de jury "schijnbaar vanuit het niets de muziekwereld binnen denderen en wist binnen no-time de meest uiteenlopende fans aan zich te binden". Lof is er verder voor de eigengereidheid van een formatie die "zijn eigen pad bewandelt, voor én achter de schermen".[2]
- ▸ Wiebes werd in 2010 verkeerswethouder in Amsterdam. Hij viel op door zijn intelligentie en eigengereidheid. "Hij laat zich niets gelegen liggen aan politieke stokpaardjes en taboes", schreef de Amsterdamse krant Het Parool destijds. Dat werd toen nog als fris en origineel gezien. Later in zijn politieke carrière wekte het ook ergernis.[3]
- ▸ Politieke partijen, groepen en genootschappen die zich principieel tegen de monarchie uitspreken, zijn er altijd geweest. Veel publiciteit krijgt in 1996 de oprichting van het Republikeins Genootschap door een groep vooraanstaande Nederlanders. Beatrix is dan 16 jaar koningin en haar worden veel (ook politieke) invloed en een zekere eigengereidheid toegeschreven.[4]
- Het woord eigengereidheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Haagse band Goldband wint Popprijs 2022” (Zaterdag 21 januari 2023, 23:26), NOS
- ↑ Weblink bron “Wiebes was dol op de Belastingdienst, die hem uiteindelijk de kop kostte” (Vrijdag 15 januari 2021, 18:52), NOS
- ↑ Weblink bron Piet van Asseldonk“Beatrix hield zich aan politieke rol” (Maandag 28 januari 2013, 21:28), NOS