eglantier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eg·lan·tier
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands eglentier van Oudfrans eglentier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eglantier | eglantieren eglantiers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de eglantier m
- (plantkunde) roosachtige heester met korte en ongelijke stekels, Rosa rubiginosa
- ▸ Maar vooral heb je uitleg nodig wegens de evolutie van de cultuur; daarom maakte het Rijksmuseum een tentoonstelling over symboliek in zeventiende-eeuwse schilderijen. Wat betekenden die lindeboom, die eglantier?[1]
- ▸ Even nog klonk de slag der rappe hoeven over de stenen van een kleine dorpsstraat, een brug, maar daarna stoof de mulle grond onder hen uit tussen de wilde eglantieren, tot waar het woud begon.[2]
Schrijfwijzen
- egelantier (meer gangbare uitspraakvariant)
Gangbaarheid
- Het woord 'eglantier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Vincent Icke“Professor Karels vak” (25 november 2000) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Robert Franquinet“Marat, de marskramer.” (1952), Hofboekerij, Heemstede / Hasselt, p. 208 op nrc.nl